“Als het weer veilig is voor journalisten, wil ik terug”
In Nederland wonen zeker 120 gevluchte journalisten. Hier worden ze geconfonteerd met een bittere ironie. De journalisten ontvluchtten hun moederland omdat er geen persvrijheid was. Hier is die er volop, maar kunnen ze vaak hun geliefde beroep niet uitoefenen.
Door: Ronald Kennedy
Bron: De Journalist
Amsterdam, 2005
Amsterdam, 2005
Journalist Nanda Gautam (38) ontvluchtte in 1998 het Aziatische Bhutan. Nu woont hij met zijn gezin in het Brabantse Boxtel. “Als mensen hier al van Bhutan gehoord hebben, denken ze dat het een lieflijk paradijs is, bevolkt door vreedzame monniken”, zegt Gautam hoofdschuddend. De werkelijkheid is anders. Mensenrechten worden, vooral in het zuiden, op grove wijze geschonden door de absolute monarch en de boedhistische elite. Momenteel wonen volgens UNHCR ruim 100 duizend Bhutanezen in vluchtelingenkampen in het naburige Nepal. In het rapport van Reporters Sans Frontieres en andere persorganisaties bungelt Bhutan in de onderste tien van persvrije landen.
De enige omroep, de Bhutan Broadcasting Services, is in handen van de koning. Gautam werkte bijna tien jaar in het hol van de leeuw. “Bij BBS verzorgde ik het nieuws in Lhotshampa, de taal van etnische minderheden in het onderdrukte zuiden. Als hindoe werd ik ook gediscrimineerd. Onze afdeling moest smeken om basismaterialen als pennen. We hadden niet eens een stoel om op te zitten.” Het nieuws werd, in het Engels vertaald, eerst gecensureerd door een ‘nieuwscoordinator’. “Maar je paste ook zelfcensuur toe”, zegt Gautam zittend in lotushouding op zijn stoel. “Je vertelde wat de overheid wilde horen. Soms riepen hun persberichten vragen op, maar die stelde je gewoon niet.”
De enige omroep, de Bhutan Broadcasting Services, is in handen van de koning. Gautam werkte bijna tien jaar in het hol van de leeuw. “Bij BBS verzorgde ik het nieuws in Lhotshampa, de taal van etnische minderheden in het onderdrukte zuiden. Als hindoe werd ik ook gediscrimineerd. Onze afdeling moest smeken om basismaterialen als pennen. We hadden niet eens een stoel om op te zitten.” Het nieuws werd, in het Engels vertaald, eerst gecensureerd door een ‘nieuwscoordinator’. “Maar je paste ook zelfcensuur toe”, zegt Gautam zittend in lotushouding op zijn stoel. “Je vertelde wat de overheid wilde horen. Soms riepen hun persberichten vragen op, maar die stelde je gewoon niet.”
Toch streek Gautam herhaaldelijk tegen de haren in. In 1997 werd hem dat bijna fataal. “Ik had een reportage gemaakt over wegwerkers in het zuiden die als slaven worden gebruikt door de regering.” Hij zond het verslag uit, zonder inmenging van de censor. “Ik rekende op z’n minst op gevangenschap en vreesde zelfs voor executie”, herinnert Gautam die na de uitzending moest onderdruiken. “Ik was bereid die risico’s te nemen in de hoop dat de situatie van de arbeiders zou verbeteren.”
Gautam werd onmiddellijk ingedeeld in de laagste van zeven categoriën waarin Bhutanezen worden verdeeld: anti-nationalist. Gautams baas, een broer van een minister, schoot te hulp. “Hij waarschuwde me dat het een goede tijd was om te vluchten. De baas had voor mij een paspoort geregeld en een training bij de wereldomroep in Hilversum.”
In Nederland werd Gautam geconfronteerd met veel ongeloof en hij dreigde de hoop te verliezen. “Ik voelde me geisoleerd in het asielzoekerscentrum, maar ik wist dat er geen weg terug was”, zegt Gautam ontroerd. Het duurde nog 2,5 jaar voordat hij met zijn vrouw en dochter herenigd werd. Toch heeft Gautam zich nog niet helemaal geaard. “Ik wil niks negatiefs zeggen over Nederland, maar het is moeilijk dat ik niet als journalist kan werken. De sociale dienst heeft me verteld dat ik dat kan vergeten. Daarom heb ik een IT-cursus gevolgd, maar ook die markt is ingestort.” Gautam werkt nu vrijwillig voor een lokale omroep en het Rode Kruis. Bovendien maakt hij een stencilkrant en een website over zijn geboorteland. “Het is belangrijk dat de wereld leest wat er gebeurt in Bhutan.”
Op de achtergrond klinkt het gehuil van zijn pasgeboren dochtertje. Tijdens het gesprek komt zijn oudste dochter (7) binnengelopen. Ze tekent aan tafel een stoomboot met zwarte pieten. “Mijn vrouw en ik willen terug naar Bhutan als mijn kinderen volwassen zijn”, zegt Gautam zachtjes. “Als het dan veilig is voor journalisten. Mijn dochters kennen Bhutan niet, maar wij kennen Nederland niet. Misschien is het de vloek van Bhutanezen dat ook ons gezin ooit gescheiden zal worden. Als mijn kinderen maar in vrijheid opgroeien.”
Gautam is slechts een van de 120 gevluchte journalisten die ingeschreven staat bij On-File, een initiatief van de NVJ, Vluchtelingenwerk Nederland en cultureel centrum De Balie.
“We willen journalisten helpen met het vinden van werk, maar we zijn geen uitzendbureau voor vluchtelingjournalisten”, zegt secretaris Antonije Zalica, zelf gevucht uit het voormalig Joegoslavië. “We hebben wel een sociale functie. Maandelijks organiseren we een meeting voor onze leden in het Parool Theater. Dat netwerk is het belangrijkst. Want wat is een journalist zonder?” Ook biedt On-File praktische cursussen en advies. Zoals de website het zegt: “On File wil voor vluchtelingjournalisten het raam op de Nederlandse samenleving zijn; opdat ze daarna zelf de deur vinden en die openen.”
Comments
Post a Comment